1856 - 1961 Op 21 april 1856 richtte de edelsmid Gerard Bartel Brom in Utrecht een atelier op dat het fundament zou worden voor de Edelsmidse Brom. De kerkelijke gebruikskunst stond bij hem centraal. Na het overlijden van Gerard Bartel werd de edelsmidse door zijn zoon Jan Hendrik voortgezet. Onder Jan Hendrik Brom breidde het atelier zich sterk uit en verwierf het grote faam in binnen- en buitenland. Hij ontwikkelde een geheel eigen stijl in de edelsmeedkunst. Na de dood van Jan Hendrik Brom reorganiseerden zijn zonen Jan Eloy en Leo de edelsmidse tot een Commanditaire Venootschap. Met het overlijden van Jan Eloy in 1954 ontstonden er problemen in verband met de opvolging. Toen in 1956 het eeuwfeest werd gevierd was het voortbestaan al onzeker. In 1961 werd de Edelsmidse Brom gesloten.
Zilver : catalogus van de voorwerpen van edelmetaal in de collectie van het Museum Boymans-van Beuningen, Ter Molen 1994, p. 621
Nederlandse sieraad in de 20e eeuw, Unger 2004, passim
Literatuur
R. Peters, 'In dienst van God en schoonheid. Het archief van de Edelsmidse Brom', Metamorfoze 16 (2012), nr. 1, p. 5-6
T.H.M. van Schaik, 'Een boek open over Brom', Oud Utrecht 88 (2015), p. 156-157
Plaats/periode
UtrechtUtrecht, 1856-1961, In RKD Archief 1932-1974, inv. 21 (1947), omslag Bp t/m Br correspondentie met de edelsmeden Jan-Eloy Brom en Leo Brom over enkele oude pronkbekers. Zij woonden toen (November 1947) Drift 15, Utrecht.